Guide2Run

Alle passie en liefde voor hardlopen!

Snelle vs langzame spiervezels bij hardlopen

Algemene info hardlopen,Alle blogs,Blogs

"Waarom zijn spiervezels zo cruciaal bij het hardlopen?"

Spiervezels

Heb je jezelf ooit afgevraagd waarom sommige hardlopers aanzienlijk sneller zijn dan anderen, terwijl weer anderen het rennen veel langer vol kunnen houden? Wat maakt het verschil tussen een sprinter die in enkele seconden over de finish schiet, een middellange afstandsloper die met vastberadenheid kilometers aflegt, en een marathonloper die schijnbaar onvermoeibaar blijft doorlopen? 

Maar wat maakt deze spiervezels zo cruciaal bij het hardlopen? Hoe ontstaat deze samenstelling en, nog belangrijker, is dit trainbaar? Hoe kan jij hierdoor gerichter en efficiënter trainen? In dit blog ga ik al deze vragen voor jullie uitgebreid beantwoorden.

Inhoud

Wat zijn spiervezels?

Definitie van spiervezels

Om te beginnen is het belangrijk om te snappen wat spiervezels zijn. Zoals jullie allemaal weten bestaat het lichaam uit verschillende spieren. Deze spieren zijn weer opgebouwd uit spiervezels, die op hun beurt gebundeld zijn door meerdere spiercellen. Deze spiercellen bestaan onder anderen uit myofibrillen (eiwit), die verantwoordelijk zijn voor het samentrekken en ontspannen van de spier. Deze samenstelling zorgt ervoor dat spiervezels veel kracht kunnen genereren en beweging in het lichaam mogelijk maken.

spiervezels 2
spiervezels 3

Het organisatieniveau van de spier en spiervezels. De spiervezel is dus opgebouwd uit myofibrillen die voor treksterkte zorgen, de spiervezels vormen spiervezelbundels en spiervezelbundels vormen een spier. Deze vorming van bundels zorgen voor meer kracht.

Drie verschillende spiervezeltypen

Het lichaam bestaat uit drie verschillende soorten spiervezels, namelijk de langzame spiervezels (Type 1) en de snelle spiervezels die je kan onderverdelen in twee verschillende types, namelijk Type 2A en Type 2B.

Welke spiervezels heb je?

Langzame spiervezels

Allereerst heb je de langzame spiervezels, ook wel slow-twitch muscle fibers type 1 genoemd. Dit zijn spiervezels die niet veel kracht kunnen leveren, maar goed bestand zijn tegen vermoeidheid. Dit zijn dus de spiervezels die je gebruikt voor het uithoudingsvermogen en langdurige activiteiten op een relatief lage intensiteit.

Snelle spiervezels

Zoals eerder benoemd kan je de snelle spiervezels weer onderverdelen in twee verschillende typen vezels, namelijk 2A en 2B.

Type 2A:

Type 2A spiervezels, ook aangeduid als intermediaire spiervezels, bevatten delen van zowel type 1 (slow-twitch) als type 2B (fast-twitch) spiervezels. Ze hebben een gemiddelde snelheid van samentrekking en een gemiddelde weerstand tegen vermoeidheid. Dit maakt ze geschikt voor activiteiten die zowel kracht als uithoudingsvermogen vereisen.

Type 2B:

Type 2B spiervezels, ook wel fast-twitch muscle fibers genoemd, hebben de eigenschap dat ze snel, krachtig en explosief kunnen samentrekken. Deze spiervezels bevatten dus een hoge snelheid van samentrekking en veel kracht. Het nadeel is wel dat ze een lage weerstand tegen vermoeidheid hebben en hierdoor snel uitgeput zijn. De type 2B vezels zijn dus geschikt voor activiteiten met hoge snelheid, explosieve en maximale kracht.

spiervezels 4
spiervezels 5

De verschillen tussen langzame (Type 1) en snelle spiervezels (Type 2A en 2B)

Langzame spiervezels (slow-twitch type 1)

Nu we weten welke verschillende soorten spiervezels er zijn, gaan we wat dieper in op de belangrijkste kenmerken van de Slow-Twitch Muscle Fibers (type 1):

Belangrijkste kenmerken Slow-Twitch Fibers Type 1

  • Hoge weerstand tegen vermoeidheid: Langzame spiervezels zijn buitengewoon goed bestand tegen vermoeidheid. Dit betekent dat ze gedurende langere tijd kunnen blijven contracteren zonder uitgeput te raken. Dit aspect is van cruciaal belang voor duurlopers, omdat het hen in staat stelt om constant te blijven presteren tijdens langeafstandslopen.
  • Efficiënt energiegebruik: Langzame spiervezels zijn zeer efficiënt in het gebruik van energiebronnen, met name vetten en glycogeen, voor energieproductie. Dit vermogen stelt duurlopers in staat om langdurig te blijven rennen door middel van aerobe processen die voldoende zuurstof vereisen.
  • Aerobe verbranding: Langzame spiervezels zijn gespecialiseerd in aerobe verbranding, waarbij vetten en koolhydraten langzaam en efficiënt worden omgezet in energie met behulp van zuurstof. Dit proces zorgt voor een constante energievoorziening tijdens het lopen van lange afstanden.
  • Hoog aantal mitochondriën: Deze spiervezels bevatten een hoog aantal mitochondriën, de energiefabrieken van de cel. Dit verhoogt hun vermogen om energie te produceren via aerobe processen, wat essentieel is voor langdurige prestaties bij het hardlopen.
  • Hoog percentage myoglobine: Langzame spiervezels hebben een hoog gehalte aan myoglobine, een zuurstofbindend eiwit dat vergelijkbaar is met hemoglobine in rode bloedcellen. Dit stelt hen in staat om zuurstof efficiënter op te slaan en te gebruiken tijdens langdurige inspanning.
  • Langzame samentrekkingssnelheid: Langzame spiervezels hebben een langzamere samentrekkingssnelheid dan snelle spiervezels. Dit maakt ze ideaal voor activiteiten die een langdurige, constante kracht vereisen, zoals duurlopen.
  • Rijke bloedtoevoer: Door hun hoge capillaire dichtheid hebben langzame spiervezels een goed ontwikkeld bloedtoevoersysteem. Dit zorgt voor een continue aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de spiervezels tijdens langdurige inspanning, waardoor vermoeidheid wordt uitgesteld.
  • Rode kleur: Vanwege hun hoge gehalte aan mitochondriën en bloedtoevoer hebben langzame spiervezels meestal een roodachtige kleur. Deze eigenschap is te danken aan de aanwezigheid van myoglobine, een zuurstofbindend eiwit dat vergelijkbaar is met hemoglobine in rode bloedcellen.

Snelle spiervezels (fast-twitch type 2)

Belangrijkste kenmerken Fast-Twitch Fibers Type 2

  • Veel kracht: Snelle spiervezels zijn in staat om snel, krachtig en explosief samen te trekken, waardoor ze een aanzienlijke hoeveelheid kracht kunnen genereren. Dit maakt ze ideaal voor activiteiten die een hoge snelheid, explosieve bewegingen en maximale kracht vereisen, zoals bij sprinten.
  • Hoge samentrekkingssnelheid: Deze spiervezels hebben een aanzienlijk snellere samentrekkingssnelheid dan langzame spiervezels. Hierdoor kunnen ze snel reageren op externe prikkels en snelheid ontwikkelen bij explosieve bewegingen. Dit maakt fast-twitch muscle fibers ontzettend handig om te kunnen lopen op hoge snelheid.
  • Anaerobe energieproductie: Snelle spiervezels vertrouwen voornamelijk op anaerobe energieproductie, wat betekent dat ze energie genereren zonder zuurstof. Dit stelt hen in staat om snel energie vrij te maken voor korte, intense activiteiten waarbij zuurstof niet snel genoeg kan worden geleverd. Bij hardlopen gaat het hierbij vooral om korte afstanden op hoge snelheid, zoals de 200 en 400 meter.
  • Snel vermoeid: Hoewel snelle spiervezels krachtig zijn, zijn ze sneller vermoeid dan langzame spiervezels. Dit maakt ze ideaal voor korte afstanden waarbij explosieve kracht cruciaal is, maar minder geschikt voor langdurige inspanningen zoals marathons.
  • Beperkte bloed- en zuurstoftoevoer: Fast-twitch muscle fibers hebben een beperkte toevoer aan bloed en zuurstof. In tegenstelling tot langzame spiervezels hebben snelle spiervezels minder behoefte aan een uitgebreid capillair netwerk en een hoge concentratie myoglobine, omdat ze voornamelijk afhankelijk zijn van anaerobe processen voor energieproductie.
  • Laag aantal mitochondriën: Fast-twitch muscle fibers hebben in tegenstelling tot slow-twitch muscle fibers een lage hoeveelheid aan mitochondriën. Dit komt omdat de snelle spiervezels de voorkeur geven aan anaerobe energieproductie. Dit betekent dat ze snel energie kunnen vrijmaken zonder zuurstof.
  • Witte kleur: Vanwege hun beperkte bloedtoevoer en lagere concentratie van myoglobine hebben snelle spiervezels vaak een lichtere, wittige kleur in vergelijking met langzame spiervezels.
spiervezels 6
spiervezels 7

De verschillen in kenmerken tussen de Slow-Twitch en Fast-Twitch Muscle Fibers

Rol bij het hardlopen

We weten dus nu het een en ander over welke verschillende spiervezels er allemaal zijn en wat de kenmerken hiervan zijn. Maar welke rol hebben deze spiervezels bij het hardlopen?

De sprinter

spiervezels 8

De sprinter moet het vooral hebben van de snelle type 2B spiervezels die zorgen voor kracht, snelheid en explosiviteit om een zo hoog mogelijke pieksnelheid te halen. De samenstelling bestaat bij een elite sprinter uit ongeveer 70-75% type 2B fast-twitch muscle fibers en maar 20-25% uit type 1 slow-twitch fibers. Dit is dus ook de rede dat sprinters in een korte tijd hele hoge topsnelheden kunnen halen, maar niet lang achter elkaar door kunnen rennen, simpelweg omdat ze daarvoor te weinig slow-twitch fibers in hun lichaam hebben. Als sprinter loop je wedstrijdafstanden in een range van 60 tot 400 meter, dus niet langer dan één minuut.

De MILA-loper

spiervezels 9

De midellange afstandsloper, afgekort als MILA-loper, heeft de ideale mix tussen snelle en langzame spiervezels. Op de middellange afstanden worden snelheid en uithoudingsvermogen met elkaar gecombineerd, waardoor het lichaam de combinatie aan verschillende soorten muscle fibers nodig heeft. De samenstelling bestaat bij een MILA-loper uit ongeveer 50-70% type 2A fast-twitch muscle fibers en uit 30-50% type 1 slow-twitch muscle fibers. Door deze samenstelling zijn MILA-atleten in staat om redelijk lange afstanden op een hoog tempo te kunnen lopen. Als middellange afstandsloper loop je wedstrijdafstanden van 800 tot 3000 meter. Qua afstand dus precies tussen het sprinten en langeafstandslopen in.

De lange afstandsloper

spiervezels 10

De lange afstandsloper moet het vooral hebben van de langzame type 1 spiervezels, die zorgen voor een zo goed mogelijk uithoudingsvermogen. Deze muscle fibers heb je vooral nodig voor de halve en hele marathon, waarbij je een paar uur constant door moet lopen. Doordat deze type 1 vezels een stuk dunner zijn dan de type 2 spiervezels, hebben de lange afstandslopers een slanker postuur dan bijvoorbeeld sprinters. Dit is nodig om zo min mogelijk gewicht mee te nemen tijdens het lopen. De samenstelling bestaat bij een lange afstandsloper uit ongeveer 70-80% type 1 slow-twitch fibers en uit 20-30% type 2 fast-twitch fibers. Deze samenstelling zorgt ervoor dat lange afstandslopers urenlang door kunnen lopen zonder teveel vermoeid te raken door een optimale energieproductie in de type 1 spiervezels. Als lange afstandsloper loop je wedstrijdafstanden in de range van de 5 km en langer, zoals een halve, hele en zelfs een ultramarathon.

Tabeloverzicht loopdisciplines

Hieronder nog een kort tabeloverzicht van de spiervezelverhouding tussen de verschillende loopdisciplines:

EigenschappenSprinterMILA-loper (Middellange afstandsloper)Lange afstandsloper
Afstanden60-400 meter800-3000 meter5000 meter en langer
Snelheid/TempoHoogGemiddeld-hoogGemiddeld-laag
UithoudingsvermogenLaagGemiddeldHoog
PostuurKrachtig en gespierdAtletischSlank
Samenstelling spiervezels

70-75% type 2B

20-25% type 1

50-70% type 2A

30-50% type 1

70-80% type 1

20-30% type 2

Spiervezels trainen

Leuk zou je misschien denken, al die spiervezel samenstellingen, maar hoe kan je deze trainen? Het is belangrijk om te weten dat je elk soort type vezel verschillend moet trainen. Dit is hoe je elke soort muscle fiber kan trainen:

Trainen van langzame spiervezels

De langzame type 1 spiervezels zijn op verschillende manieren te trainen:

Schermafbeelding 2024-02-20 200109
  • Rustige (lange) duurlopen: Rustige lange duurlopen zijn ideaal om de langzame type 1 spiervezels te trainen. Tijdens deze duurlopen wordt de aerobe capaciteit vergroot en wordt het uithoudingsvermogen van de spieren versterkt. Het doel is om de spieren gedurende langere tijd te laten werken zonder vermoeid te raken.
  • Intervallen binnen de aerobe zones: Zoals je al weet gebruik je type 1 vezels vooral bij aerobe verbranding, waardoor interval binnen de aerobe zones een goede manier is om deze spiervezels te trainen. Door afwisselend te rennen op een matig tot hoog tempo en vervolgens te herstellen op een lager tempo, wordt de aerobe capaciteit vergroot en het uithoudingsvermogen van de spieren versterkt. Deze training stimuleert de langzame spiervezels om gedurende langere tijd te werken en draagt bij aan de verbetering van het duurvermogen.
  • Threshold training: Bij thresholdtraining is het de bedoeling dat je voor langere tijd tegen je anaerobe drempel aan loopt. Dit is een goede training om je anaerobe drempel te verhogen en hiermee dus je aerobe zones groter te maken, met als effect het trainen van de langzame type 1 spiervezels.
  • Alternatieve cardio-sporten: Naast het hardlopen kan je ook andere cardiosporten doen om de type 1 vezels te trainen. Denk aan sporten, zoals zwemmen, fietsen, de crosstrainer en zelfs wandelen. Hierdoor belast je het lichaam misschien net wat anders dan bij het hardlopen, maar train je net zoals bij het hardlopen de langzame spiervezels. Zo kan je fietstrainingen bijvoorbeeld goed gebruiken als aanvulling op je hardlooptrainingen voor het uithoudingsvermogen.
  • Functionele kracht- en techniektraining: Hoewel je bij krachttraining snel denkt aan snelle type 2 vezels, zijn functionele krachttraining en techniektraining onmisbaar om de slow-twitch muscle fibers te trainen. Dit type training verbetert niet alleen de coördinatie en efficiëntie van de bewegingen, maar verbetert ook de loopeconomie en het krachtuithoudingsvermogen van de spieren, wat cruciaal is voor het volhouden van langdurige inspanningen tijdens het hardlopen.

Trainen van snelle spiervezels (type 2A)

Manieren om type 2A spiervezels te trainen:

Schermafbeelding 2024-02-20 202602
  • HIIT-training: Doordat type 2A spiervezels een combinatie zijn van snelheid en uithoudingsvermogen, is interval op hoge intensiteit met veel herhalingen en tussendoor korte rustperiodes een goede manier om deze vezels te trainen. Deze manier van trainen wordt ook wel HIIT-training (High-Intensity Interval Training) genoemd. Dit kunnen intervallen zijn van bijvoorbeeld 20 x 200 meter met tussendoor 30 seconden rust. Door deze intervallen kort en krachtig te houden, train je op snelheid en door veel herhalingen met tussendoor korte rustpauzes in te lassen, train je ook het herstel- en uithoudingsvermogen mee.
  • Heuveltraining: Heuvels kan je goed inpassen in je intervaltrainingen als extra moeilijkheidsgraad voor meer weerstand. Door gedurende je intervaltraining veel heuvels mee te pakken, train je naast uithoudingsvermogen je spieren ook meer op kracht, waardoor je de perfecte combinatie hebt om de snelle type 2A spiervezels te trainen.
  • Fartlek-training: Fartlektraining is een vorm van ongestructureerde intervaltraining waarbij je afwisselend versnelt en vertraagt op basis van je eigen gevoel. Door middel van deze training kan je goed variëren in verschillende hartslagzones en worden de snelle spiervezels gestimuleerd om zich aan te passen aan verschillende intensiteitsniveaus.
  • Submaximale krachttraining: Krachttraining met gemiddelde gewichten en veel herhalingen kan ook helpen bij het stimuleren van de snelle type 2A spiervezels. Bij submaximale krachttraining is het belangrijk om krachttraining net onder je maximale kunnen te doen. Oefeningen zoals squats, lunges, jump squats en plyometrische oefeningen zoals box jumps zijn hierbij nuttig.

Trainen van snelle spiervezels (type 2B)

Manieren om type 2B spiervezels te trainen:

  • Sprinttraining: Korte, explosieve sprinttrainingen zijn bij uitstek geschikt voor het trainen van de snelle type 2B spiervezels. Dit omvat korte afstanden zoals 100 meter sprints of zelfs kortere afstanden zoals 50 meter sprints, waarbij je maximale inspanning levert. Neem voldoende rust tussen elke sprint om volledig te herstellen voor de volgende herhaling. Dit helpt bij het stimuleren van de snelle type 2B spiervezels door explosieve kracht en snelheid te ontwikkelen.
  • Plyometrische oefeningen: Voeg plyometrische oefeningen toe aan je trainingsschema, zoals box jumps, squat jumps, en plyo push-ups. Deze oefeningen richten zich op het vergroten van de explosieve kracht en het vermogen van de spieren om snel te samentrekken, waardoor de snelle type 2B spiervezels worden gestimuleerd. Hierdoor kan je jouw sprintsnelheid verhogen.
  • Hill sprints: Voer sprints uit op heuvels met een steile helling. Het opwaarts rennen vergt meer kracht en inspanning, waardoor de snelle spiervezels worden geactiveerd. Bovendien biedt het de voordelen van zowel krachttraining als sprinttraining, wat gunstig is voor het ontwikkelen van explosieve kracht en snelheid.
  • Maximale krachttraining: Maximale krachttraining met zware gewichten en weinig herhalingen is geschikt voor het trainen van de snelle type 2B spiervezels. Oefeningen zoals deadlifts, power cleans, en kettlebell swings helpen bij het ontwikkelen van explosieve kracht en het stimuleren van de snelle spiervezels.
  • Drill oefeningen: Drilloefeningen, zoals sprongen, skips en sprints met hoge intensiteit, zijn ideaal om type 2B spiervezels te trainen bij het hardlopen. Ze stimuleren explosiviteit en snelheid, maar vereisen wel goede techniek en controle om blessures te voorkomen.

Genetische factoren

12-11-2021_12-56-19_know-your-genes-and-choose-

Rol van genetische factoren

In de wereld van het hardlopen speelt genetica een cruciale rol in hoe atleten presteren, herstellen en trainen. Een fascinerend aspect van deze genetische invloed is de samenstelling van spiervezels, specifiek de verdeling tussen snelle (witte) spiervezels en langzame (rode) spiervezels. Deze genetisch bepaalde verdeling kan het verschil verklaren waarom sommige atleten uitblinken in sprinten, terwijl anderen van nature beter zijn in de lange afstanden.

Genen voor spiervezeltypen

De verdeling van spiervezeltypes binnen een individu is voor 40-60% genetisch bepaald. Studies hebben aangetoond dat bepaalde genen een significante invloed hebben op spierfunctie en prestaties:

Overzicht van de verhoudingen hoe de aanleg van de verschillende spiervezeltypen tot stand komen

  • MYH1 (Myosine-zware keten 1): Dit gen codeert voor de myosine-zware keten die voornamelijk wordt aangetroffen in snelle type 2B spiervezels. Deze vezels zijn betrokken bij explosieve bewegingen en hoge-intensiteitssprinten.
  • MYH2 (Myosine-zware keten 2): Het MYH2-gen reguleert de expressie van de myosine-zware keten in snelle-oxidatieve-glycolytische spiervezels (type 2A spiervezels). Deze vezels zijn ook snel, maar hebben een hoger uithoudingsvermogen dan type 2B vezels.
  • MYH4-gen (Myosin Heavy Chain 4): Dit gen codeert voor het myosine-zware ketenmolecuul dat voornamelijk wordt aangetroffen in snelle-glycolytische spiervezels (type 2B spiervezels).
  • MYH7 (Myosine-zware keten 7): MYH7 is geassocieerd met langzame type 1 spiervezels, die een hoog uithoudingsvermogen hebben en voornamelijk betrokken zijn bij langdurige, aerobe activiteiten zoals langeafstandslopen.
  • ACTN3: ACTN3 staat bekend als het “sprintgen” omdat het een eiwit codeert dat voornamelijk in snelle spiervezels wordt aangetroffen. Echter beïnvloedt het wel de samenstelling van spiervezels door de expressie van MYH-genen te reguleren. Een bepaalde variant van ACTN3 is geassocieerd met een hoger percentage snelle type 2 spiervezels.

  • ACE-gen beïnvloedt hoe het lichaam reageert op training en uithoudingsvermogen, met bepaalde varianten die voordeliger zijn voor uithoudingsvermogen en andere die beter zijn voor korte, krachtige activiteiten. Het I-allel wordt geassocieerd met een hoger uithoudingsvermogen en aerobe prestaties, terwijl het D-allel geassocieerd wordt met een betere kracht en sprintvermogen.
SpiervezeltypeGen(en) voor expressie
Type 1 (langzaam)MYH7, ACE I-allel
Type 2A (snel)MYH2, ACTN3, ACE I-allel
Type 2B (snel)MYH1, MYH4, ACE D-allel

Tabeloverzicht met spiervezeltypen en de bijbehorende genen

Toepassen bij het hardlopen

Waar ben je van nature goed in?

De genetische aanleg voor bepaalde spiervezeltypen in je lichaam speelt dus een aanzienlijk grote rol bij wat voor hardloper jij van nature bent. Daarom is het belangrijk om te weten op welke afstanden jij van nature goed bent en op welke totaal niet. Als je dit echt tot in de bodem uit wilt zoeken, kan je jezelf hiervoor laten onderzoeken in een onderzoekscentrum of een sporttest doen om een nog beter beeld te krijgen.

Hierboven een video over hoe je jouw verhouding spiervezeltypen kan bepalen en aan de hand daarvan te weten welke sport / discipline het beste bij jou past

Gerichter trainen

Door dus te weten wat voor type spiervezels je het meeste hebt en welke het minste, kan je hierop gerichter gaan trainen. Als je bijvoorbeeld van nature veel fast-twitch type 2B spiervezels hebt, hoe zinvol is het dan om te gaan trainen voor een marathon? Dan is het veel beter om je te focussen op de sprint of in ieder geval de kortere afstanden. Andersom geldt voor die atleet met een natuurlijk overschot aan slow-twitch type 1 muscles. 

Belang van individuele trainingsaanpak

Ieder individu heeft dus een unieke samenstelling aan spiervezeltypen. Daarom is het belangrijk dat iedere atleet een individuele trainingsaanpak nodig heeft. Vaak zijn veel trainers nog geneigd om atleten (met verschillende spiervezelverhoudingen) dezelfde trainingen te laten doen. Dit belemmert niet alleen de vooruitgang van sommige atleten, maar kan ook resulteren in blessures. Een goede persoonlijke aanpak is dus belangrijk om de individuele atleet te laten pieken.

Meer inzicht voor betere loopprestaties

Kortom, door te weten te komen waar je van nature goed in bent, krijg je al een goed beeld van je spiervezelsamenstelling. Door te begrijpen hoe je spiervezeltypen je prestaties als hardloper beïnvloeden, kun je slimmere trainingsbeslissingen nemen, blessures voorkomen en jezelf uitdagen op gebieden waar je de grootste kans hebt om topprestaties te leveren. Dit geeft niet alleen maar betere prestaties, maar ook meer zelfvertrouwen en een beter gevoel.

Conclusie

Schermafbeelding 2024-02-21 123953

Take away message

We kunnen dus stellen dat de samenstelling van spiervezels een cruciale rol speelt bij het hardlopen. Als hardloper is het belangrijk om te weten wat voor type loper je bent. Ben jij meer een sprinter met korte, krachtige, snelle type 2B spiervezels, een MILA-loper met een mix van alles wat of een marathonloper met een overschot aan de langzame, lange type 1 spiervezels? Om erachter te komen wat je spiervezelsamenstelling is, is het dus essentieel om te weten waar jij van nature goed in bent en waarin totaal niet. Hierdoor kan jij als hardloper gerichter en efficiënter gaan trainen met als gevolg een beter resultaat. Ondanks het beter presteren, is het natuurlijk het allerbelangrijkst om iets te doen wat je leuk vindt om te doen. Ik zou zeggen, doe er je voordeel mee! 😉

Vragen?

Mocht je nog een vraag hebben over dit blog of over andere (hardloop)onderwerpen? Stel deze dan gerust hier in de comments beneden of neem contact met mij op.

Zie ook:

Bronnen en afbeeldingen:

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn
WhatsApp

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *